Fundamentele analyse is de methode die gebruikt wordt om de aantrekkelijkheid van een aandeel te beoordelen door de financiële data te analyseren die fundamenteel zijn voor het bedrijf. Dat betekent dus voor de fundamentele analyse enkel die variabelen gebruikt worden die rechtstreeks verbonden zijn met het bedrijf zelf, zoals de inkomsten, de dividenden en de verkoop. Beleggers proberen zo de vooruitzichten voor de toekomst te achterhalen.
Fundamentele analyse houdt dus geen rekening met de algemene staat van de markt, enkel en alleen met het bedrijf zelf om zo vast te stellen of het aandeel gekocht of verkocht moet worden.
Volgens sommigen zou de methode irrelevant of onjuist zijn. Volgens bepaalde groepen is fundamentele analyse niet zinvol omdat de waarde van een aandeel voor een groot deel al afhangt van de financiële cijfers van een bedrijf. In andere woorden, het heeft geen zin de financiële data te onderzoeken om er nieuwe dingen uit te leren. Iedereen heeft immers toegang tot dezelfde financiële informatie. Anderen vinden dan weer dat fundamentele analyse geen wetenschappelijke benadering is. Het is moeilijk een duidelijk beeld van de waarde van een bedrijf te krijgen als er zoveel andere factoren meetellen zoals het management van het bedrijf en de concurrentie.
Maar de meeste individuele beleggers en professionele investeerders denken dat fundamentele analyse wel nuttig is, ofwel alleen gebruikt, ofwel in combinatie met andere technieken. Als je besluit gebruik te maken van fundamentele analyse, zul je al snel merken dat de jaarrekening (de resultatenrekening, de balans en het kasstroomoverzicht) onontbeerlijke bronnen zijn.
Getallen die vaak gebruikt worden voor een fundamentele analyse, zijn de winstgroei (earnings growth), winst per aandeel (earnings per share), Koers/Winstverhouding (P/E ratio), de omzet (volume) de price to sales ratio.
Een van de belangrijkste factoren is de winstgevendheid van het aandeel en de groei ervan in het laatste kwartaal. De winst per aandeel is een belangrijke graadmeter voor de financiële kracht van een bedrijf. Voor dit cijfer wordt de winst gedeeld door het aantal uitstaande aandelen.
De earnings per share rank meet de winstgroei of de daling over de twee opeenvolgeden kwartalen in verhouding tot dezelfde kwartalen een jaar eerder. Dat cijfer kan men vergelijken met de groei over de laatste jaren en met vergelijkbare bedrijven.
De Koers/Winstverhouding zegt op zich niet zoveel, maar kan wel goed vergeleken worden met andere aandelen uit dezelfde sector. De koers/winst verhouding wordt berekend door de huidige koers van het aandeel te delen door de winst per aandeel. Zo kun je onder andere nagaan of het aandeel relatief duur of goedkoop is ten opzichte van andere aandelen uit dezelfde sector.
De price to sales ratio geeft ons een beeld van of een aandeel onder- of overgewaardeerd is. Daarbij worden eerst de verkopen per aandeel berekend, de daarna gedeeld worden door de koers van het aandeel.
De omzet van het aandeel duidt op het aantal dat dagelijks verhandeld wordt. Verandert dit getal, dan duidt dat vaak op een koerswijziging.
aandelen, beleggen, beurs, fundamentele analyse, investerenShort gaan is de techniek die gebruikt wordt door mensen die winst willen slaan uit de daling van een koers. Ze verkopen daarom aandelen die ze zelf niet bezitten, om ze later terug te kopen. Short gaan (‘short selling’) is een erg riskante techniek waarvoor een erg precieze timing nodig is en indruist tegen de algemene regels van de markt. Omdat de markt zich historisch gezien altijd terug herstelt, is het belangrijk het moment waarop je moet verkopen exact in te schatten.
Een voorbeeld. Stel dat je 100 aandelen van een bedrijf wilt verkopen omdat je denkt dat verkoop mindert en de inkomsten omlaag zullen gaan. Je broker zou dan aandelen kunnen ‘lenen’ van iemand die ze bezit, met de belofte ze later terug te geven. Vervolgens verkoop je de geleende aandelen meteen aan de huidige marktwaarde. Als de aandelen naar omlaag gaan, kun je ze terugkopen en kan je broker ze terug aan de lener bezorgen.
Je winst is dan het verschil tussen de prijs waaraan je de aandelen verkocht en wat het je kostte om ze terug te kopen, verminderd met de commissies en kosten voor het lenen van de aandelen. Maar als je het fout hebt en de prijzen van de aandelen omhoog gaan, kun je veel geld verliezen. De aandelen van het bedrijf kunnen blijven stijgen, maar op een bepaald ogenblik zul je de 100 aandelen die je hebt verkocht terug moeten kopen.
• Sommige beleggers zijn er beter in overgewaardeerde, slechte bedrijven te herkennen dan goede, ondergewaardeerde aandelen.
• Makelaars en analisten focussen op wat je moet kopen, niet op wat je moet verkopen. Het goede nieuws is dus in bredere kring bekend dan het slechte nieuws.
• Veel bedrijven zullen geen short posities aangaan, waardoor er voor jou veel mogelijkheden openblijven op dit gebied.
• Een portefeuille met zowel mogelijkheden op het gebied van short gaan en investeringen op lange termijn zal over het algemeen minder volatiliteit hebben dan een met alleen investeringen op langere termijn.
• Zoals eerder vermeld, is er altijd een kans dat het aandeel niet zal zakken, maar zelfs zal stijgen. En hoe meer het aandeel stijgt, hoe meer jij zult verliezen. De meeste beleggers die ‘short gaan’ hebben op voorhand een bedrag dat ze maximum willen verliezen voor ogen. Terwijl short sellers hun aandelen verkopen om het verlies zoveel mogelijk te beperken, blijft de waarde van het aandeel stijgen. Het gevaar is dus dat, zelfs als het aandeel overgewaardeerd is, het nóg meer overgewaardeerd wordt. Op een bepaald moment zul je het dus wel moeten verkopen.
• Je handelt tegen de trend van de markt in, op termijn zal de koers altijd terug stijgen. Als je een aandeel koopt waarvan je zeker bent dat het ondergewaardeerd is, wacht je tot de dividenden beginnen binnenstromen. Maar wanneer je short gaat zul je uiteindelijk de aandelen moeten terugkopen.
• Je moet betalen voor de verdiende dividenden (omdat je eigenlijk een negatief aantal aandelen hebt).
• Een ander bedrijf zou de aandelen van het bedrijf waarmee jij wilt short gaan kunnen kopen, waardoor de prijs van het aandeel zal stijgen.
Investeerders die short gaan richten zich dikwijls op de volgende bedrijven:
• Kleine, beursgenoteerde bedrijven (small caps) waarbij de prijs van de aandelen is gestegen en die moeilijk in te schatten zijn.
• Bedrijven waarvan de koers/winst-verhouding hoger is dan gerechtvaardigd kan worden door hun groei.
• Bedrijven met slechte of onbruikbare producten en diensten.
• Bedrijven waarbij nieuwe competitie opduikt.
• Bedrijven in een slechte financiële situatie.
• Bedrijven die te veel op een product steunen.
Een aandeel is een bewijs van deelname in het kapitaal van een besloten of naamloze vennootschap. De houder van een aandeel is mede-eigenaar ten belope van zijn aandeel in de vennootschap, heeft bepaalde inspraakrechten en bepaalde rechten op een deel van de winst.
Bijvoorbeeld: bedrijf X geeft 1000 aandelen uit. Jij koopt er 10. Daardoor ben je voor 1% eigenaar van bedrijf X.
Er zijn twee soorten aandelen. Aandelen op naam en aandelen aan toonder. Aandelen op naam zijn aandelen opgemaakt ten voordele van een bepaald persoon die alleen de daaraan verbonden rechten kan uitoefenen. De houder van zo’n aandeel wordt opgenomen in het aandelenregister. Aandelen aan toonder zijn aandelen die de naam van de titularis niet vermelden. Ieder die houder van de aandelen wordt, kan de eraan verbonden rechten uitoefenen.
Tegenwoordig worden de aandelen (vooral aan toonder) in computersystemen gezet. Dit geautomatiseerd systeem zorgt voor een gemakkelijk en vlot effectenverkeer.
Eerst betaal je een bepaalde som en ontvang je één of meer aandelen. Het bezit van een aandeel houdt een aantal rechten in:
Alle aandeelhouders hebben stemrecht in de algemene vergadering van aandeelhouders. Je krijgt 1 stem per aandeel. Als je meerdere aandelen hebt, mag je meer stemmen uitbrengen. Gewoonlijk geldt een eenvoudige meerderheid om een voorstel aan te nemen. Stemmen er meer mensen voor dan tegen een voorstel, dan wordt dit aangenomen.
Er kan over alles gestemd worden: wijziging in de statuten van de onderneming, dividenden, vaststelling jaarverslag, overname of fusie…
Het geld dat aandeelhouders hebben binnengebracht in de onderneming, wordt gebruikt als investering. Als de onderneming winst heeft gemaakt, wordt eventueel besloten om de gehele of gedeeltelijke winst te verdelen over de aandeelhouders.
Dit bedrag noem je dividend. Dat wordt dan gedeeld door het aantal uitstaande aandelen. Bijvoorbeeld: een onderneming heeft 1000 uitstaande aandelen en hun dividend werd bepaald op 10000 euro. Jij hebt 100 aandelen en ontvangt dus (10000 gedeeld door 1000 maal 100) 1000 euro als dividend.
Bij verlies moet een aandeelhouder niet ‘bijbetalen’.
Aandelen zijn vrij te verhandelen. Je mag ze dus ook verkopen. Bij een besloten vennootschap is er wel de verplichting de aandelen eerst aan te bieden aan de overige aandeelhouders. Aandelen van een Naamloze Vennootschap mogen vrij aan iedereen verkocht worden (tenzij de statuten van de onderneming anders bepalen).
De prijs van een aandeel wordt ‘koers’ genoemd. Ze kan veranderen van dag tot dag of zelfs tijdens de dag. De waarde van een aandeel wordt bepaald door de uitgifte, de beurs en het faillissement.
Voordat een onderneming aandelen uitgeeft, moet het weten wat de totale waarde is van de onderneming. Deze som wordt dan gedeeld door het aantal aandelen dat de onderneming wil uitgeven. Dan heb je de prijs van een aandeel bij uitgifte.
Deze prijs wordt de uitgiftekoers of emissiekoers genoemd. Hij wordt bekendgemaakt door het bedrijf samen met het uitgeven van een prospectus. In deze brochure staat welk soort bedrijf het is, wat de activa en de passiva zijn en de huidige financiële staat. Over het aandeel staat informatie als de emissievoorwaarden, de productomschrijving, de verhandelbaarheid, de risico’s en dergelijke meer.
Als je aandelen hebt, maar je wilt ze verkopen, ga je naar de effectenbeurs. Dit is een markt waar allerlei soorten beleggingen verhandeld worden, waaronder aandelen. De verkoper geeft aan welke aandelen hij verkoopt en tegen welke prijs. Als je aandelen wilt kopen, ga je ook naar de effectenbeurs. Als koper geef je aan welke aandelen je wilt kopen en hoeveel je daarvoor wilt betalen.
Dan volgt een onderhandeling tussen koper en verkoper om tot de uiteindelijke prijs (koers) te komen. Hierbij worden verschillende zaken in overweging genomen: economische ontwikkelingen in de specifieke bedrijfstak, in het land en in de wereld, prestaties van de onderneming, de mogelijke groei van de onderneming…
Als koper en verkoper het met elkaar eens geraken, wordt de deal gesloten. Er is een koop van aandelen tegen de prijs per aandeel vermenigvuldigd met het aantal aandelen. Die overeengekomen prijs wordt bekendgemaakt, waardoor ze als richtprijs geldt voor anderen. Zo weet iedereen wat een bepaald aandeel waard is ‘op de beurs’, wat dus de koers is van een aandeel.
Als een onderneming failliet gaat, wordt de directie naar huis gestuurd en vervangen door een curator. De curator heeft als taak om zoveel mogelijk terug te betalen aan de schuldeisers totdat de onderneming ontbonden wordt.
Voor aandeelhouders is een faillissement meestal een slechte zaak. Zij worden enkel terugbetaald na de aflossing van de schulden. Gewoonlijk blijft er dan niet veel of niks meer over. Als er wel nog iets overblijft, dan wordt dit bedrag verdeeld over de aandelen en kunnen de aandeelhouders een stukje terugkrijgen.
Als een onderneming niet eens al zijn schulden kan terugbetalen met de verkoop van de bezittingen, draaien de aandeelhouders hier niet voor op. Zij verliezen slechts het deel dat ze zelf ingebracht hebben in de onderneming. Ze moeten dus nooit ‘bijbetalen’.
aandeelhouder, aandelen, beleggen, beurs, investeren, waardeEen kind krijgen is een buitengewoon spannende gebeurtenis, maar er wordt een prijs voor betaald. Letterlijk en figuurlijk. Vooraleer je de beslissing neemt om een nieuwe spruit in je leven te brengen, moet je een aantal zaken in overweging nemen.
Een nieuwe baby zal een onoverkomelijke impact hebben op je budget. Er moet een extra buik gevuld worden, er zijn de kosten van de luiers, speelgoed, doktersbezoekjes, kleding en ga zo maar verder. Dit lijken overdreven kosten, maar met een goede budgetplanning pas je er zo een mouw aan. Als je nog geen budget hebt, moet je er één creëren.
Vooraleer je je uitgaven kan budgetteren, moet je je huidige uitgaven kennen. Als je je nieuwe budget opgemaakt hebt, kan je de nieuwe uitgaven voor je baby erbij optellen. Wat kosten nu al die baby-uitgaven en zijn ze inpasbaar in je budget? Je inkomsten moeten namelijk het totaal van je uitgaven kunnen dragen. Als dit niet lukt, moet je snoeien in andere uitgaven zoals dagelijkse investeringen, ontspanning, brandstof, cadeaus.
Een andere prijs die je betaalt, is het opgeven van je vrije tijd. Wat ga je doen? Gaat je partner of jijzelf stoppen met werken of van voltijds naar deeltijds werk overschakelen? Je kan ook allebei blijven werken, maar dan moet je investeren in een goede kinderopvang. Heb je ouders waar je je baby altijd kan achterlaten of moet je zoeken naar commerciële kinderopvang? In het laatste geval komt er een belangrijke uitgave bij. Je zal moeten nagaan of en hoe je dit kan inpassen in je budget. Houd er ook rekening mee dat er publieke en privékinderopvang bestaat. Als je niet over een bedrag van rond de 10 euro gaat, kan je je kind gratis laten opvangen. Je kan namelijk onder bepaalde voorwaarden de kost van je kinderopvang fiscaal aftrekken.
Aanvankelijk blijft de kost van een kind nog beperkt, zeker als je zorgt voor een hospitalisatieverzekering. Mocht je kind dan ernstig ziek vallen, is een deel van de meerkost gedekt. Je krijgt per kind ook kindergeld van de overheid dat een groot deel van de uitgaven opvangt.
Maar naarmate het kind naar school begint te gaan, gaat de kassa snel openstaan. De schoolreisjes beginnen, het zakgeld, dan het schoolgerief, het communiefeest, de hobby’s… Deze kosten komen echter geleidelijk aan en kan je stelselmatig opvangen. Je past je budget telkens opnieuw aan. Mocht je je job hebben opgegeven om bij je kind te zijn, kan je die ook terug opnemen. De kost van kinderopvang valt weg en je hoeft niet meer elk moment van de dag op te letten.
budget, kinderen, kindergeld, uitgavenOverschakelen van twee verdieners naar slechts één verdiener ligt niet voor de hand. Of je daar nu bewust voor kiest of niet, met een kleine planning vang je deze verandering gemakkelijk op.
Je moet je situatie volledig begrijpen om gepaste veranderingen in je dagelijkse leven te maken. Hoeveel geld verlies je daadwerkelijk bij het verlies van één inkomen?
Een vaak voorkomende reden waarom gezinnen van tweeverdieners beslissen naar één inkomen te gaan, is om thuis te blijven bij het kind. In dat geval heb je niet alleen het verlies van dat ene inkomen, maar bespaar je ook op de opvangkosten van je kind. Vooral in verhouding tot een zelfstandig kinderdagverblijf zou je fors besparen. Je krijgt daarenboven ook kindergeld.
De eerste stap voor de overschakeling van twee naar één verdiener is het drukken van de kosten. Als je een budget hebt opgesteld, weet je waar je de grootste besparingen kan doen. Maar je moet sowieso beginnen met de niet-essentiële uitgaven:
• Televisie en internet. Heb je internet en televisie nodig? Of anders: kan je een goedkoper abonnement nemen?
• Telefoon. Heb je wel een vaste lijn nodig? Twee mobiele telefoons is misschien overdreven? Bel je soms wanneer het niet echt nodig is?
• Restaurant en entertainment. Als je veel op restaurant gaat en vaak uitgaat, kan je hierop veel geld besparen. Ga minder frequent uit eten en zoek naar goedkopere vrijetijdsbestedingen.
• Auto-uitgaven. Je hebt geen twee auto’s meer nodig. Als je maar één auto hebt, kan je best geen bijkopen.
• Hypotheek of huur. Als laatste bezuiniging, kan je kiezen voor een goedkoper optrekje, of je nu huurt of nog hypotheekaflossingen moet doen.
Bovenop het bezuinigen kan je ook manieren zoeken om geld te verdienen bij je thuis. Je kan een garageverkoop houden, zodat je niet alleen je huis wat opgeruimd hebt, maar ook een extra cent verdient. Je kan ook kopen en verkopen op eBay of andere verkoopsites.
Als je een hobby hebt, kan je hier misschien wat geld mee verdienen. Misschien kan je wel goed programmeren, naaien of muziek maken?
eenverdiener, inkomen, kosten, tweeverdienersEen aandeel is een bewijs van deelname in het kapitaal van een besloten of naamloze vennootschap. De houder van een aandeel is mede-eigenaar ten belope van zijn aandeel in de vennootschap, heeft bepaalde inspraakrechten en bepaalde rechten op een deel van de winst.
Bijvoorbeeld: bedrijf X geeft 1000 aandelen uit. Jij koopt er 10. Daardoor ben je voor 1% eigenaar van bedrijf X.
Er zijn twee soorten aandelen. Aandelen op naam en aandelen aan toonder. Aandelen op naam zijn aandelen opgemaakt ten voordele van een bepaald persoon die alleen de daaraan verbonden rechten kan uitoefenen. De houder van zo’n aandeel wordt opgenomen in het aandelenregister. Aandelen aan toonder zijn aandelen die de naam van de titularis niet vermelden. Ieder die houder van de aandelen wordt, kan de eraan verbonden rechten uitoefenen.
Tegenwoordig worden de aandelen (vooral aan toonder) in computersystemen gezet. Dit geautomatiseerd systeem zorgt voor een gemakkelijk en vlot effectenverkeer.
De geschiedenis van het dividend is een belangrijk criterium voor het kiezen van je aandeel. Sommige ondernemingen keren elk jaar een dividend uit. Of sommige keren elk jaar een steeds groter dividend uit. Dit zijn dus relatief veilige beleggingen. Er zijn ook ondernemingen die onderhevig zijn aan bepaalde externe factoren voor hun succes. Je zal bij zulke ondernemingen dus zowel goede als slechte jaren hebben. Als een onderneming verlies maakt, keert ze gewoonlijk geen dividend uit.
Een ander belangrijk gegeven is het gedeelte van de winst dat door een onderneming gebruikt wordt als dividend. Bij snel groeiende ondernemingen is dit percentage meestal erg klein, omdat ze hun winst investeren in de verdere groei van de onderneming. Hoe groter dit percentage, hoe meer je kan verdienen op korte termijn.
Je hebt een investering gedaan door een aandeel te kopen. Wat heeft dit je nu opgeleverd? Wat is de verhouding tussen het dividend en de koers van het aandeel? Hier komen we weer bij de historiek van de dividenden uit. Is er in het verleden een groot rendement geweest, dan is er een zekere kans dat je aandeel in de toekomst ook gaat renderen.
De K/W of koers/winstverhouding is een ander criterium bij de keuze van een aandeel. Dit is de verhouding van de koers van een aandeel met de nettowinst per aandeel.
Bij de winst wordt enkel de courante winst genomen. Eenmalige kosten of opbrengsten worden dus niet in rekening gebracht.
Wanneer is een K/W nu voordelig? Hoe lager ze is, hoe beter het aandeel. Maar deze K/W is één van de maatstaven en men mag dus niet enkel hierop afgaan. Je vergelijkt beter ook de K/W van een bepaalde onderneming met de K/W’s van andere ondernemingen in dezelfde branche. Je weet ook best wat de totale K/W is van de nationale beurs waarop het bedrijf is ingeschreven. Bij een gemiddelde K/W zoek je beter nog wat verder.
De return is een alternatieve maatstaf om een aandeel in te schatten. Hoe wordt de return berekend?
Return is de verhouding van de koers van het aandeel op de laatste dag van het jaar verminderd met die van de eerste dag van het jaar en vermeerderd met het dividend en andere uitkeringen, en de koers van het aandeel op de eerste dag van het jaar.
Schematisch:
koers dag 365 – koers dag 1 + dividend en andere uitkeringen
Return=—————————————————————————————————–
koers dag 1
Voorbeeld:
koers op 1 januari 2006: 90
koers op 31 december 2006: 100
uitgekeerd dividend voor 2006: 5
100-90+5
Return= ———————— = 16,67%
90
De return van een aandeel is positief als de koers hoger is op 31 december dan op 1 januari. Is dit niet zo, dan is de return negatief.
De cashflow is het geld dat in een bepaalde periode ter beschikking is van de onderneming, waar het mee werkt. Het komt neer op het verschil tussen het geld dat binnenkomt en het geld dat buitengaat. Als de cashflow negatief is, maakte de onderneming verlies of is er minder geld in de kas.
Je moet echter wel rekening houden met de afschrijvingen. Wordt er op een bepaald moment veel afgeschreven, dan weet je dat er grote investeringen geweest zijn. Een andere mogelijkheid is dat er veel winst gemaakt is en dat deze gedrukt moet worden. Bedrijven hebben liever geen te hoge winst omdat ze dan meer belastingen moeten betalen.
In het algemeen kan je stellen dat hoe groter de cashflow is, hoe gezonder de bedrijfseconomische toestand. Je houdt best de uitzonderlijke kosten en opbrengsten in de gaten: hierin kunnen kosten of opbrengsten worden geboekt om bepaalde kasstromen te verbergen.
De jaarrekening is een belangrijk middel om de toestand van een onderneming te weten te komen. Elke jaarrekening moet wettelijk bestaan uit de balans, de resultatenrekening en de toelichting. Vaak komt er bij beursgenoteerde ondernemingen ook een sociale toelichting bij, prognoses van omzet en winst en dergelijke. Als aandeelhouder kan je deze jaarrekening vrij raadplegen. Hier volgt een zeer beknopt overzicht van de verschillende hoofdposten van de jaarrekening.
De balans is het geheel van activa en passiva. Links heb je het actief, dat aangeeft waarvoor de middelen van de onderneming gebruikt worden en rechts het passief, dat de herkomst van die middelen aanduidt. Het totaal van het actief moet gelijk zijn aan het totaal van het passief.
Het actief bestaat uit de vaste activa en de vlottende activa. Onder vaste activa verstaat men de oprichtingskosten, de immateriële vaste activa, de materiële vaste activa en de financiële vaste activa. Immateriële vaste activa zijn niet-tastbare bezittingen van een onderneming, zoals kosten van onderzoek, octrooien, licenties, knowhow, goodwill. Materiële vaste activa zijn gebouwen, meubilair enz.
De vlottende activa zijn onder meer vorderingen, voorraden en bestellingen in uitvoering, geldbeleggingen en liquide middelen. Voorraden en bestellingen in uitvoering zijn alle grondstoffen, half en volledig afgewerkte goederen die de onderneming in voorraad heeft. Liquide middelen is het geld dat je in de kas en op de bank hebt staan.
Het passief bestaat onder meer uit het kapitaal, de uitgiftepremies, herwaarderingsmeerwaarden, overgedragen winst en schulden. Het kapitaal is de totale geldelijke inbreng van aandeelhouders in de onderneming. De uitgiftepremie is het extra geld dat vrijkomt bij kapitaalverhoging en voorzien wordt voor de aandeelhouders. Herwaarderingsmeerwaarden is het totaal bedrag waarmee een bepaald actief wordt opgewaardeerd. Overgedragen winst is de winst van het vorige boekjaar dat overgeboekt werd naar dit boekjaar.
De resultatenrekening bestaat uit de kosten en de opbrengsten van een onderneming. Deze rekening geeft dus ook aan wat de omzet van de onderneming was, de winst of het verlies, de hoeveelheid afschrijvingen, enz.
Ratio’s kunnen ook belangrijke criteria zijn die je keuze mee beïnvloeden. Vergelijk ze met ratio’s van andere ondernemingen in dezelfde branche. Vergelijk ze met de ratio’s van dezelfde onderneming in een vroegere periode.
Is er genoeg baar geld ter beschikking van de onderneming om de lopende betalingsverplichtingen te voldoen?
De solvabiliteit is de verhouding tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen op de balans. Is het eigen vermogen te klein in verhouding met het vreemd vermogen, dan kunnen bij een faillissement de schuldeisers (= vreemd vermogen) niet volledig worden terugbetaald.
De rentabiliteit is de verhouding tussen de winst en het vermogen van een onderneming. Dus hoeveel middelen heeft een onderneming nodig om tot een bepaalde winst te komen? Kan de onderneming voldoende dividend betalen aan haar aandeelhouders?
aandeelhouder, aandelen, beleggen, beurs, cashflow, dividend, jaarrekening, Koers/Winstverhouding, liquiditeit, rendement, rentabiliteit, return, solvabiliteitEen hypotheek is een onderpand. Meestal koop je een huis met geleend geld van de bank. Dit geld krijg je slechts als je datzelfde huis (of eventueel een ander) in onderpand geeft aan de bank. De bank wordt hierdoor de belangrijkste schuldeiser en kan je huis verkopen wanneer je de lening niet meer kan terugbetalen. Ook andere zaken zoals een boot of een stuk grond kunnen als onderpand gebruikt worden.
Waarin verschilt een hypotheek van een gewoon onderpand? Een gehypothekeerd goed wordt ingeschreven in het hypotheekregister. Hierdoor kan iedereen vrij nagaan of er een hypotheek rust op een bepaald onroerend goed.
Voorts is er nog het fiscale voordeel van een hypotheeklening. Zo’n lening wordt aanzien als langetermijnsparen (LTS). Bij het vak van LTS kan je dan je afgeloste sommen en intresten ingeven, zodat je belastbare som lager is en je minder belasting moet betalen.
Een hypotheeklening voor een boot kan je enkel inbrengen als de boot in kwestie een vaste ligplaats heeft.
Je weet best waar je aan toe bent voor je een hypotheeklening afsluit. Hier volgt een kort overzicht van de verschillende soorten hypotheekleningen.
• Aflossingsvrije hypotheeklening:
Er zijn geen tussentijdse aflossingen van het kapitaal. Je moet enkel de intresten betalen tijdens de looptijd van je lening. Als je genoeg geld hebt, betaal je de lening in één klap af. Je kan minder (enkel de intresten) inbrengen op je belastingaangifte.
• Annuïteiten hypotheeklening:
Je betaalt elke maand dezelfde som. De maandelijkse aflossing van het kapitaal neemt toe, de maandelijkse intrest neemt af. Dit draait gewoonlijk duurder uit, maar je hebt meer zekerheid. Het kost je meer omdat je in het begin weinig kapitaal aflost, waardoor je lange tijd veel intrest blijft betalen. Omdat je almaar minder intrest betaalt, wordt je fiscale aftrek ook telkens minder.
• Beleggingshypotheeklening:
Je maandelijkse aflossingen worden rechtstreeks geïnvesteerd in een belegging. De bedoeling is dat je met de opbrengst van je investering je intresten kan betalen. Dit blijft gokwerk. Je kan een extra schuld opbouwen of je kan zelfs wat overhouden aan deze gekoppelde investering.
• Krediethypotheeklening:
Er is geen looptijd. Dit is een soort van doorlopend krediet met je huis als onderpand. Je kiest zelf hoeveel je wanneer terugbetaalt. Je hebt met deze formule veel vrijheid. Wat blijft, is dat hoe langer je wacht met betalen, hoe hoger je totale intrest oploopt. De maandelijkse aflossingen kan je in mindering brengen, maar de intresten kan je dan weer niet fiscaal inbrengen
• Levenhypotheeklening:
Je sluit een levensverzekering af. Het kapitaal van je lening wordt bekomen door de investering in de levensverzekering. Wat je betaalt, is de rente van je lening. Maar de rente van de levensverzekering kan verschillen met die van de lening. Hierdoor kan je een extra schuld overhouden. Tegenwoordig kan je de inhoud van je contract gedurende de looptijd aanpassen.
• Spaarbeleggingshypotheeklening:
De hybride hypotheeklening: een combinatie van spaarhypotheeklening en een beleggingshypotheeklening.
• Spaarhypotheeklening:
Je spaart het nodige geld bijeen door middel van een levensverzekering. Aan het einde van de looptijd los je de hypotheekschuld af met de uitkering van de spaarverzekering.
Een budget opstellen lijkt misschien niet zo spannend, maar het is van vitaal belang voor een goede kijk op je financiën. Om een zo goed mogelijk budget te creëren, moet je zoveel mogelijk gedetailleerde informatie verschaffen. Uiteindelijk zal het eindresultaat je tonen waar je geld vandaan komt, hoeveel je hebt en waar het naartoe gaat!
1. Verzamel elk financieel document dat je kan of vindt: bankuittreksels van spaarrekeningen en zichtrekeningen, beleggingsinfo, rekeningen van water, elektriciteit, telefoon en alle andere informatie over je inkomsten en uitgaven. Je gaat een maandelijks gemiddelde maken, dus hoe meer informatie je vindt, hoe beter.
2. Houd al je bronnen van inkomsten bij. Als je zelfstandige bent of je hebt een bijberoep of andere vormen van inkomsten, houd die dan ook bij. Als je een gewoon loon krijgt, gebruik dan je loonstaat om het juiste bedrag te bepalen. Hoeveel verdien je per maand?
3. Maak een lijst van maandelijkse uitgaven. Wat zijn de te verwachten uitgaven voor de volgende maand? Hierbij horen de hypotheekafbetaling, autoverzekering, voeding, nutsvoorzieningen, ontspanning, pensioensparen en al het andere waar je geld aan geeft.
4. Verdeel je uitgaven onder in twee categorieën: vaste en variabele. Vaste uitgaven zijn kosten die elke maand nagenoeg gelijk blijven: hypotheek of huur, tv, telefonie, internet… Deze uitgaven zijn grotendeels essentieel maar zullen niet snel veranderen in je budget. Variabele uitgaven veranderen van maand tot maand: voeding, brandstof, ontspanning, cadeaus… Deze categorie is van belang als je aanpassingen maakt.
5. Tel je maandelijkse inkomsten en uitgaven op. Als je meer inkomsten hebt dan uitgaven, ben je goed bezig. Je kan dit overschot gebruiken voor pensioensparen of voor snellere terugbetalingen op leningen om de rente te verlagen. Als je uitgaven groter zijn dan je inkomsten, zul je wat moeten veranderen.
6. Maak aanpassingen aan je uitgavenpatroon. Als je al je uitgaven accuraat en overzichtelijk opgesomd hebt, rest je nog één doelstelling: de inkomsten- en uitgavenkolom gelijk laten lopen. Gans je inkomen wordt gebruikt als budget voor bepaalde specifieke uitgaven. Als je uitgaven hoger zijn dan je inkomsten, moet je snoeien in je variabele uitgaven. Dit kunnen een paar wijntjes minder zijn of eens de trein pakken in plaats van de auto.
7. Maandelijkse controle van je budget. Je moet je budget op regelmatige basis nakijken om te weten of je je eraan gehouden hebt. Wat zijn de werkelijke uitgaven en welke stonden in het budget. Zo weet je waar je goed uitgegeven hebt en welke de probleemuitgaven zijn.
budget, financiën, geldbeheer, uitgaven, uitgevenJe kan niet altijd de prijs van gemakzucht vermijden, maar mits een kleine planning kan je veel besparen.
Het lijkt alsof dingen duur zijn net wanneer je ze nodig hebt. Zwemkledij in juni? Nul procent korting. Op vakantie naar de Caraïben in januari? Geen koopje. Vele mensen letten niet op wanneer ze iets kopen. Het is veel gemakkelijker om alles te kopen wanneer je het nodig hebt. Dit kost je wel meer.
Maar met wat planning kan je mooie koopjes doen. Wacht op de juiste dag of maand en investeer tijd in aankopen in plaats van zomaar wat te kopen. Je gaat zien dat je geld gaat sparen!
• Voeding
Er zijn verschillende manieren om kleine besparingen te doen op je dagelijkse voedingsuitgaven. Je kan bijvoorbeeld beter eten voor je gaat winkelen. Met een lege maag geraakt je kar vol met versnaperingen die je anders niet zou kopen. Er zijn verschillende winkels van verschillende prijsklassen. Je kan nagaan voor welke producten je een bepaald merk wil en de rest in goedkopere warenhuizen kopen. Je neemt beter je kinderen niet mee, omdat je anders in de verleiding komt ze te trakteren op lekkers. Je kan bonnetjes uitknippen of een winkelkaart gebruiken. Onbewerkte producten zijn goedkoper dan bewerkte. Door in bulk te kopen spaar je vaak in verhouding met kleine porties. Koop geen fruit, vis of vlees buiten het seizoen.
• Brandstof
Zoek het goedkoopste tankstation in je buurt. Rijd niet te dikwijls om voor een tankbeurt, maar laad de tank telkens vol. Koop een zuinige auto. Je kan ook nog een flink stuk besparen op de manier waarop je rijdt. Als je zuinig rijdt, zal je veel meer kilometers kunnen afleggen met dezelfde tank. De meeste nieuwe auto’s hebben een verbruiksmeter. Rijd niet voor een kleine afstand en probeer zoveel mogelijk je auto te delen. Het openbaar vervoer kan je in sommige gevallen ook een flink stuk geld besparen.
• Boeken
Ga naar de tweedehands boekenwinkel en je bespaart tot een fortuin naargelang je hoeveelheid aankopen. Als je niet al te kieskeurig bent, kan je je ook aansluiten bij een boekenclub. Denk goed na vooraleer je een boek koopt. Misschien wil je het betreffende boek enkel lezen en niet per se in je boekenkast hebben staan. Ga in dat geval gewoon naar de bibliotheek.
• Fitness
Bepaal zelf eerst of het de moeite waard is te gaan fitnessen. Kan je niet evenveel bereiken met sport op eigen houtje? Wil je je toch ergens inschrijven, vergelijk dan de verschillende prijzen. Sauna is misschien wel fijn, maar wil je dit wel betalen? Zoek naar kortingen, speciale tarieven via het werk of de school.
• Elektronica
Kijk goed uit wanneer je iets koopt. Koop bijvoorbeeld geen iPod die net gelanceerd is, maar wacht tot er een nieuwe versie uitkomt. Steevast zal er dan een flinke prijsvermindering zijn. Ga naar grote ketens zoals Mediamarkt of Carrefour voor de beste prijzen. Koop wat je nodig hebt: overbodige features drijven de prijs op. Let op de koopjes van bijvoorbeeld Aldi of zoek online naar de goedkoopste elektronica.
Je kan je vervoerskosten aftrekken van de belastingen. Zorg ervoor dat je woon-werkverkeer vergoed wordt door je werkgever. Je kan misschien een tankkaart bemachtigen van je werkgever, zodat je ook je private ritjes niet hoeft te betalen. Als je met het openbaar vervoer gaat werken, zorg dan dat je alle tarieven vergelijkt en zoek naar het voordeligste abonnement. Een gewoon ticket kost je meer op de trein of bus zelf, dan wanneer je dit op voorhand koopt.
Ga naar een goedkopere cinema of naar een zaaltje dat occasioneel ingericht wordt als cinema. Tickets, drank en versnaperingen zijn hier meestal goedkoper. Kijk eens een film bij je thuis, als je vermoedt dat de cinema niet veel meerwaarde zou bieden. Ga met een groep voor het groepstarief of koop meerdere tickets tegelijkertijd voor een kleine korting. Ben je bij een bank die korting geeft? Kijk ook uit naar gratis tickets. Cinematickets worden erg vaak weggegeven.
• Vakantie
Vakanties met het vliegtuig kennen veel prijsverschillen. Kijk daarom goed uit wanneer je gaat en wanneer je boekt. Als je binnen Europa blijft, kan een trein of een bus soms goedkoper uitvallen dan een vliegtuig. Vaak is ook de combinatie van je vliegticket en het verblijf goedkoper dan aparte reservaties. Vlieg met een low-cost maatschappij om nog wat extra te besparen. Via Google vind je sites die de verschillende prijzen vergelijken.
• Uitgaven tijdens feestdagen
Koop op voorhand cadeaupapier dat geschikt is voor zowel kerstmis als verjaardagen enz. Koop bepaalde kerstcadeautjes een jaar op voorhand, want vlak na de feestdagen daalt de prijs van kerstartikelen enorm. Ook kerstbomen kun je goedkoop aanschaffen na de kerstperiode.
• Hypotheek
Soms lijkt het alsof je je hypotheek nooit afbetaald krijgt. Betaal wat extra, als je kan. Op die manier zal je schuld sneller afgelost zijn en je intresten kleiner. Hoe sneller je hypotheek is afbetaald, hoe sneller je dat geld vrij hebt om andere uitgaven te doen.
• Auto
Een tweedehands auto kost veel minder. Als je bij de garage een tweedehands auto koopt, let dan op het aantal jaren van waarborg. Onderhandel desnoods. Wil je toch een nieuwe auto, koop die dan tijdens de ‘merkdagen’ of tijdens de periode van de autosalons, zodat je veel korting krijgt. Als er nieuwe modellen geïntroduceerd worden, kan je oudere modellen tegen een voordeligere prijs aanschaffen. Als twee auto’s van je keuze evenveel kosten, koop dan deze die het minst verbruikt.
Wist je dat je niet altijd strikt geld opzij hoeft te zetten om te sparen? Soms kan het zelfs helpen om iets meer geld uit te geven! Als je wat extra op voorhand kan betalen, kan je dat veel besparen op lange termijn.
• Schaf je een vacuümdop aan voor je wijn zodat je geen drank meer hoeft weg te gooien.
• Gebruik hersluitbare verpakkingen. Dit kan misschien iets meer kosten, maar je hoeft nooit iets weg te gooien.
• Koop je groenten rauw en bereid ze zelf met een saladecentrifuge of een rasp. Dit is een heuse besparing in vergelijking met de kant en klare groentenzakjes.
• Drink koffie uit een Senseomachine of iets dergelijks. Zo krijg je tegen een gunstige prijs je eigen caffeïnerush.
• Betaal alles in één klap, om overbodige intresten of kopzorgen te vermijden.
• Koop een digitale fotocamera, zodat je niet tot de vaststelling komt dat al je foto’s mislukt zijn, als het te laat is.
• Kijk uit naar een goede waarborg. Voor wat extra geld bespaar je je bijvoorbeeld een kapotte tv.
• Geef je was wat aandacht. Gebruik behoorlijke wasmiddelen en neem je tijd om kledij te scheiden en de juiste programma’s te volgen.
• Bescherm je vloer en meubels met boenwas en overtrekken.
• Gebruik spaarlampen: ze zijn duurder, maar gaan veel langer mee.
• Zorg voor goede hangers zodat je kleren gemakkelijker kreukvrij en in de juiste vorm blijven.
• Maak een afspraak met een schoonheidsspecialist: zo kan je te weten komen welke producten het best bij je passen en hoef je geen geld te verspillen aan het uitproberen van talrijke goedjes.
• Zoek een kleermaker. Hij kan je oude kleding een nieuw leven geven.
• Laat je schoenen herstellen ipv. een nieuw paar te kopen.