Een onderneming die geld nodig heeft, kan een lening aangaan bij het publiek en op die manier voldoende gefinancierd worden. Zo’n lening noemen we een obligatie. De koper van zo’n obligatie ontvangt in ruil rentevergoeding.
Als het bedrijf obligaties uitgeeft, kan het een bepaalde som geld lenen van de spaarder en belooft het hem het kapitaal terug te betalen op een vooraf bepaalde datum, de vervaldatum.
Die vervaldatum valt meestal enkele jaren later, maar minstens 2 tot 3 jaar. De onderneming zal de spaarder als beloning ieder jaar of meerdere keren per jaar een vaste rente betalen. Die rente wordt vooraf bepaald en is een bepaald percentage van het totaal geleende kapitaal.
Een obligatie geeft je de zekerheid dat je het geleende kapitaal terugkrijgt op de vervaldatum, op voorwaarde dat de onderneming kredietwaardig is. Op de kredietwaardigheid van ondernemingen wordt een getal geplakt, de ‘rating’. Hoe hoger die rating is, hoe kredietwaardiger de onderneming.
Aan obligaties zijn doorgaans convenanten verbonden. Dit zijn bepalingen die verschillende beperkingen of mogelijkheden kunnen opleggen aan de emittent (bedrijf dat obligatie uitgeeft).
De spaarder kan ook beslissen de obligaties voor de vervaldatum te verkopen op de secundaire obligatiemarkt. Hoeveel hij daarvoor krijgt, hangt af van de koers. Hij krijgt dus niet altijd 100% van het oorspronkelijk belegde bedrag terug.
De waarde van de obligaties wordt door twee factoren bepaald, namelijk het risico aan de obligatie en de schommelingen van de marktrente. Dat risico zit verrekend in de rente bij de uitgifte van de obligatie. Het risico aan de obligatie is mate van kan op een faillissement van de onderneming voor de vervaldatum van je obligatie.
• Converteerbare obligaties: obligaties die onder bepaalde voorwaarde omgezet kunnen worden in aandelen.
• Nul-coupon obligaties: betalen geen jaarlijkse coupon uit, maar betalen op de vervaldatum een hoger bedrag dan het oorspronkelijke bedrag van de belegging.
• Kasbon: obligatie die uitgegeven wordt door financiële instelling
• Staatsbon: obligatie die uitgegeven wordt door overheid
Iedereen die een auto bestuurt, moet een autoverzekering hebben. In België is de autoverzekering wettelijk verplicht, net zoals in de rest van de Europese Unie.
De premie die je betaalt voor je autoverzekering is afhankelijk van verschillende factoren, zoals, de leeftijd en de burgerlijke staat van de bestuurder, het doel waarvoor de wagen gebruikt wordt, de ouderdom van de wagen en het aantal kilometers, de bonus-malusgraad van de bestuurder, het type wagen, hoe lang de bestuurder zijn rijbewijs al heeft, enz.
De autoverzekeringen werken volgens het bonus-malussysteem. Bestuurders die geen ongelukken veroorzaken, betalen minder dan bestuurders die al een paar ongelukken gehad hebben.
De verzekering burgerlijke aansprakelijkheid (BA) is de basisdekking. Deze is wettelijk verplicht. Die verzekering dekt in principe de schade die je aan derden veroorzaakt.
Naast de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid, bestaan er nog heel wat opties om je tegen nog meer risico’s te verzekeren.
De BA-verzekering vergoedt alleen de schade aan anderen. De omniumverzekering vergoedt ook de schade aan je eigen wagen.
• Volledige omniumverzekering: bij deze verzekering worden bijna alle risico’s verzekerd. Schade door brand, natuurkrachten, diefstal, aanrijdingen met dieren, vandalisme, glasbreuk, ongevallen (zelfs als je in fout bent), enz.
• Beperkte omniumverzekering: dekt dezelfde risico’s als een omniumverzekering, behalve de schade aan de wagen als je zelf in fout bent.
Deze verzekering dekt de kosten voor je verdediging in de rechtbank
Dekt de hospitalisatiekosten, eventuele werkonbekwaamheid en overlijden van de bestuurder.
Enz.
• Vergelijk alle aanbiedingen op vlak van prijs, dienstverlening en bijkomende waarborgen. Vraag desnoods raad aan een onafhankelijke verzekeringsmakelaar!
• Teken de bijzondere voorwaarden van je verzekeringspolis niet voor je ze grondig hebt nagelezen. Stemmen alle gegevens overeen met de realiteit en staat alles erin vermeld?
• Voor jonge bestuurders is de autoverzekering verschrikkelijk duur, dus besluiten velen een verzekering af te sluiten op naam van een van de ouders. Dit kun je beter niet doen, het is in strijd met de wet. De verzekeraar kan het als een geval van misbruik beschouwen en de polis nietig verklaren. Zo kan hij de schadevergoedingen terugvorderen.
Internetbankieren heeft voor een echte evolutie gezorgd in de bankwereld. Je hoeft immers niet meer helemaal naar de bank, maar je kunt je bankzaken thuis achter de computer regelen. Maar is internetbankieren wel velig? En wat kun je zelf doen om een zo groot mogelijke veiligheid te waarborgen?
De bank zorgt ervoor dat de verbinding veilig is. Die veilige verbinding herken je aan de ‘https’ aan het begin van de url. De informatie die je als cliënt overmaakt aan de bank is gecodeerd via verschillende technieken en filters. Als je een tijdje niets doet op de website, wordt de verbinding verbroken.
Voordat je je bankrekening online kunt raadplegen of financiële transacties kunt doen, moet je telkens een code invoeren. Als je drie foutieve codes na elkaar opgeeft, wordt je bankrekening geblokkeerd.
Zelf kun je een firewall installeren. Een firewall beschermt je computer tegen indringers van buitenaf. Zo verklein je de kans dat hackers toegang weten te krijgen tot je financiële gegevens.
Installeer een degelijk antivirusprogramma en antispyware. Een antivirusprogramma spoort schadelijke sofware op die schade kan aanrichten in je computer. Spyware is de naam voor software die informatie vergaart over computergebruikers.
• Geef nooit je persoonlijke gegevens door via e-mail, een website of sms.
• Log altijd uit na het voltooien van een financiële transactie!
• Laat je paswoord nooit zomaar ergens rondslingeren. Verander je paswoord regelmatig.
• Overloop regelmatig de geschiedenis van je verrichtingen.
• Laat je bank limieten instellen voor het uitvoeren van overschrijvingen.
Een creditcard of kredietkaart is een bankkaart waarmee de gebruiker zijn betalingen achteraf kan doen, in plaats van meteen. Dit in tegenstelling tot een betaal- of debetkaart.
Als je een creditcard gebruikt, volstaat het vaak je pas te tonen en een handtekening te zetten. Dat is meestal het geval in een winkel of restaurant. Deze manier van betalen zal steeds meer verdwijnen. Een aantal jaar geleden werden de creditcards met chip geïntroduceerd. Met deze kredietkaarten betaal je via een pincode. Als je via de pincode betaalt, moet er een verbinding zijn met de maatschappij die je kaart uitgeeft.
Online of telefonisch kun je betalen door het nummer van je creditcard op te geven, de vervaldatum en de naam van de houder. Vaak moet je ook je CVC-code opgeven, de Creditcard Verificatie Code. Die code is het laatste getal van drie cijfers op de achterkant van je kaart.
De bekendste creditcards zijn die van VISA, MasterCard, Diners Club, American Express, Comfort card, Cirrus en JCB. De meeste banken in België en Nederland bieden een kredietkaard aan in samenwerking met VISA of MasterCard.
Elke creditcard beschikt over een uniek nummer. Dit nummer is opgebouwd volgens een standaardprocedure die door alle creditcardmaatschappijen gebruikt wordt. Het bestaat uit maximum vier blokjes van maximum vier cijfers.
Aan het eerste cijfer kun je zien om wat voor soort creditcard het gaat. Een 3 staat voor American Express of Diners Club, een 4 voor Visa, een 5 voor Mastercard en een 6 voor Discover Card.
Niet iedereen kan zomaar een kredietkaard krijgen. De maatschappij die de creditcards uitgeeft, eist vaak dat je een minimuminkomen hebt en dat je geen lopende schulden hebt. Die voorwaarden verschillen van maatschappij tot maatschappij. Het kan dus voorkomen dat je bij de ene maatschappij wel een kaart krijgt en bij de andere niet.
• Het betalen met een kredietkaard gaat snel en eenvoudig
• Je kunt iets betalen zonder dat je veel contant geld op zak moet hebben.
• Je kunt wereldwijd terecht met je creditcard
• Als kredietkaardhouder kan je snel en gemakkelijk iets kopen via internet.
• Je hebt de mogelijkheid de betalingen later of in een aantal termijnen te betalen
• De klant moet zolang er nog een bedrag openstaat rente betalen aan de creditcardmaatschappij. Die rente is meestal een stuk hoger dan de rente op een gewone lening bij de bank.
• Als je in een winkel betaalt met een creditcard heb je niet het gevoel dat je echt betaalt. Veel mensen hebben de neiging het bedrag dat ze met een creditcard uitgeven te onderschatten. Als je dan op het einde van de maand de rekening krijgt, kan dat als een verrassing aankomen.
• Voor de meeste kredietkaarten moet je een jaarlijkse bijdrage betalen. Vaak zit je voor een aantal jaren vast aan je creditcard.
Pensioensparen is ‘in’. Steeds meer mensen lijken te beseffen dat ze tegen de tijd dat ze met pensioen gaan maar beter een mooi spaarpotje hebben aangelegd. Zelfs jongeren beginnen er steeds vroeger mee. Hoe vroeger je begint, hoe beter, lijkt de algemene opvatting.
Tegenwoordig moedigt de overheid pensioenspaarders aan via fiscale voordelen. Het pensioensparen houdt in dat je jaarlijks een vastgesteld bedrag opzijzet. Wie tussen zijn 18de en zijn 65ste aan pensioensparen doet, heeft recht op een belastingvermindering.
Het fiscale voordeel komt overeen met 30 à 40% (afhankelijk van je inkomen) van de betaalde premie. Je mag zoveel sparen als je wilt, maar er is wel een maximumbedrag vastgelegd dat in aanmerking komt voor de belastingvermindering.
Om een belastingvermindering te kunnen krijgen, moet je ook effectief belastingen betalen. Belastingplichtigen die leven van een beperkt vervangingsinkomen, zoals een ziekte- of invaliditeitsuitkering of een klein pensioen, zullen niet kunnen genieten van de belastingvoordelen.
Houd er wel rekening mee dat je later belastingen moet betalen op het totale bedrag dat je met pensioensparen gespaard hebt. Dit is de taks op het langetermijnsparen. Deze belasting wordt normaal gezien geheven in het jaar dat je 60 jaar oud wordt. op het bedrag dat je na je 60ste spaart, wordt geen eindbelasting meer geheven.
Als je aan pensioensparen wilt doen, moet je, om gebruik te maken van de fiscale voordelen, minstens 18 jaar zijn en maximum 64 jaar.
Je mag meerdere pensioencontracten hebben, maar je mag er slechts één gebruiken voor het fiscale voordeel.
In principe mag je het bedrag dat je spaart via pensioensparen niet opnemen voor je met pensioen gaat. Als je dat toch doet, krijg je een boetetarief van 33% op het totale bedrag dat je opneemt. Een uitzondering hierop vormt vervroegde pensionering, waarvoor andere regels gelden.
De premies die je betaalt voor het pensioensparen, leveren je een bepaald rendement op. Je hebt de keuze tussen een pensioenspaarverzekering of een pensioenspaarfonds.
Een pensioenspaarverzekering is een individuele levensverzekering die je kunt afsluiten bij een verzekeringsmaatschappij en je premies in aanmerking komen voor een belastingvermindering. Als je hiervoor kiest, ken je het jaarlijkse minimale rendement.
Als je zo’n verzekering afsluit, kun je best kiezen voor een flexibele pensioenspaarverzekering. Dan ben je niet verplicht om ieder jaar dezelfde premie te betalen.
Als je voor een pensioenspaarverzekering kiest, ken je het jaarlijkse minimale rendement. Dat ligt meestal rond de 3 à 3,5%. Met andere woorden, de opbrengst ligt vast.
Een verzekeraar kan je daarnaast een winstdeelname of bonus schenken, afhankelijk van zijn beleggingsresultaten. Die winstbonus bedraagt doorgaans 1 à 3%.
Een pensioenspaarfonds kun je afsluiten bij een bank of beursvennootschap. Als je hiervoor kiest, krijg je geen gegarandeerd minimumrendement of is de jaarlijkse opbrengst niet vooraf gekend. Het ene jaar kun je dus veel winst boeken, terwijl je het andere een erg laag rendement hebt. Die winst hangt af van de beursevolutie.
Een verzekeringsformule biedt dus meer zekerheid, maar een pensioenspaarfonds kan je meer winsten opleveren.
pensioen, pensioenspaarfonds, pensioenspaarverzekering, pensioensparen, sparen