Pensioensparen betekent eigenlijk dat je iedere dag een bedrag opzij legt om zorgeloos van je oude dag te genieten. Je wettelijk pensioen zal immers meestal een heel stuk lager liggen dan je laatste loon. Als je in België aan pensioensparen doet krijg je jaarlijks en onder bepaalde voorwaarden een belastingvermindering, afhankelijk van het bedrag dat je betaald hebt.
Je hebt de keuze uit twee verschillende pensioenspaarformules:
Pensioenspaarverzekering: deze sluit je af bij een verzekeringsmaatschappij. Op voorhand ken je het jaarlijkse minimale rendement. Dat ligt bij de meeste verzekeraars op 2,5%. Afhankelijk van de beleggingsresultaten van de verzekeraar maak je ook kans op een (variabele) winstbonus.
Pensioenspaarfonds: als je voor een pensioenspaarfonds bij een bank kiest, krijg je geen gegarandeerd minimumrendement. Aangezien een fonds in aandelen en obligaties belegt, is zijn winst afhankelijk van de beursrevolutie. Als de beurs goed staat, kun je dus veel winst boeken, maar als het slecht gaat, kun je ook wel geld verliezen. Op langere termijn ligt het gemiddelde rendement van een pensioenfonds wel een stuk hoger dan dat van een verzekering.
Je bank of je verzekeraar zal je, als je aan pensioensparen doet, jaarlijks een attest bezorgen waarop vermeld staat hoeveel je dat jaar gestort hebt op je pensioenspaarrekening. Dat bedrag moet je invullen op je belastingaangifte. De fiscus zal het dan vermenigvuldigen met de ‘verbeterde gemiddelde aanslagvoet’ om zo je belastingvermindering te berekenen.
Het tarief voor die verbeterde gemiddelde aanslagvoet varieert, maar ligt voor iedereen tussen 30 en 40 procent. De fiscus zal dus 30 tot 40 procent van elke storting terugbetalen via een belastingkorting op het volgende aanslagbiljet.
Dit bericht is gepost op 26 oktober 2009 om 12:04 uur en is geplaatst in Sparen.